Het Modelhuis

Jan Gerrit Kramer, neef van de Coevorder weldoenster Aleida Kramer en geboren in 1852, bezat een “sigarenmagazijn” en een meubelfabriekje op de hoek van de Markt en de Kerkstraat. Toen hij in 1900 overleed, namen zijn zonen Berend en Jan, 21 en 18 jaren oud, de zaken over. Drie jaren later kochten zij het huis aan de andere kant van de Kerkstraat en richtten dat in als meubelwinkel. De broers ontpopten zich als gedreven zakenlieden, die al spoedig op het gebied van meubels en aanverwante artikelen een uitstekende naam kregen. Zo uitstekend, dat het Koningin Wilhelmina tijdens een bezoek aan Coevorden behaagde een kleinigheid bij de heren Kramer te kopen.

Misschien werden ze hier door aangemoedigd om in 1908 hun meubelwinkel te verbouwen tot een voor die tijd reusachtig zakenpand.

Architect Geert Wierenga ontwierp een gebouw met twee verdiepingen en een ruime zolder daarboven en de heren, vroegen het predicaat “Hofleveranciers” aan. Op 4 juni 1908 beschikte de koningin goedgunstig onder voorwaarde, dat deze bewilliging geen recht zou geven op verdere “leverantiën ten hove”.

Twee dagen later vond de aanbesteding van het zakenpand plaats in het ernaast gelegen Tramcafé van de Weduwe Ballast. In 1909 werd het gebouw opgeleverd en daar stond het dan, het “Modelhuis Kramer” met het woord MEUBELEN levensgroot aan de bovenkant van een van de zijgevels en het koninklijk wapen trots boven de hoofdingang.

Vol ontzag keken de Coevordenaren er naar omhoog en het was ook niet zomaar een winkel, die daar stond. De grote etalageramen op de begane grond, de prachtig versierde zijgevel aan de Kerkstraat, het erkertje op de eerste verdieping en de torenachtige uitbouw met open balkon en een bol met torenspits en windvaan gaven het geheel de allure, die bij de te verkopen kwaliteitsmeubelen paste. Die meubelen stonden gelijkvloers en op de eerste verdieping tentoongesteld, te midden van hangende en liggende tapijten en gordijnen. Er heerst een voorname stilte en vanaf de werkplaats aan de achterkant en op zolder mocht geen enkel geluid doordringen. Een via een kabeltouw en katrollen met de hand bediende goederenlift zorgde voor het vervoer van en naar de verdiepingen.

Meneer Jan en Berend vulden elkaar uitstekend aan. Eerstgenoemde was de technische man, die zorgde voor de reparaties, het onderhoud en het transport naar de klanten, als spoedig met een “Adler”, een omgebouwde personenauto en een “Horch”, een echte vrachtwagen. Meneer Jan was ook vaak te vinden in de sigarenwinkel, die de heren “erbij bleven doen”. Meneer Berend was de zakenman, die op reis ging, contacten onderhield en die in Coevorden als gemeenteraadslid, kerkvoogd en bestuurder van de Middenstands-Credietbank een rol van betekenis speelde. In de bloeitijd in het midden van de jaren twinting had het “Modelhuis Kramer, hofleveranciers” ongeveer dertig mensen in dienst, terwijl het klantenbestand zicht uitstrekte van Gelderland tot Friesland en tot ver in Duitsland. Ze waren goede werkgevers, maar eisten ook veel van hun personeel.

Koop Bos, die er ruim vijftig jaar werkte, kreeg van de heren vijf procent korting op zijn nieuwe meubeltjes, toen hij trouwde. Als hij met zijn jonge gezin een dagje uitging, kreeg hij zonder bezwaar een bedrijfsauto mee, maar ‘t kon ook gebeuren dat meneer Jan hem op zaterdagmiddag na uitbetaling van zijn weekloon vroeg: “Koopie, wil je om half elf nog even langs komen?” Weigeren kon niet en op ‘t aangegeven uur stonden meneer Jan en Berend dan nog met een gewichtig personage te praten, die ook nog een kistje sigaren en een paar doosjes sigaretten had gekocht. Koop moest die dan bij de kennis thuisbezorgen, terwijl de heren doodgemoedereerd hun gesprek voortzetten.

De heren Kramer bleven ongehuwd en toen zij na de oorlog hun werkzaamheden beëindigden, zetten neef Nico van Tuinen en bedrijfsleider Joop Schipper de meubelzaak voort. De kinderen van Tuinen wilden echter hun vader niet opvolgen en zo kwam het Modelhuis Kramer te koop te staan. De nieuwe eigenaars werden Bennie en Diny Kardol, die in de Bentheimerstraat een boekhandel dreven. Diny was in 1971 in die straat een boeken- tijdschriften- en papierhandel begonnen in een klein, door het echtpaar gekocht pand.

De zaken gingen goed en in 1976 besloot Bennie, elektromonteur, zijn baan op te geven om samen met de winkel verder te gaan. Ze huurden een veel grotere winkel aan de overkant (hoek Rijnschestraat/Bentheimerstraat redactie Database Coevorden) en breidden hun bedrijf uit met een kantoormeubelhandel in het pand ernaast.

Bennie, die ‘s avonds tijdens het uitlaten van de hond vaak bewonderend naar het Modelhuis had staan kijken, greep in 1986 zijn kans. Na zo’n half jaar onderhandelen, in april van dat jaar, konden Diny en Bennie hun winkels in dit pand onderbrengen. Beneden kwam de boekhandel, op de eerste verdieping de kantoormeubelen en het eigen kantoor, op de tweede verdieping het magazijn en op zolder de werkplaats voor kantoormachines. Na een moeilijk aanvangsjaar kwam het succes en dat was mede te danken aan de inzet van dochter Gerda, schoondochter Henriette en zoon Martin. Als jong monument werd voor het onderhoud van het gebouw geen subsidie verleend en de instandhouding van het pand (onder andere door het aanbrengen van een nieuw dak) heeft het echtpaar veel geld gekost. Maar ze hadden het er voor over en nu, nu Diny en Bennie vier jaar geleden de zaak hebben overgedragen aan zoon Marting, zie het voormalige Modelhuis er nog voortreffelijk uit. (Dit artikel is geschreven in 2010, inmiddels is er een andere eigenaar in het pand redactie Database Coevorden)

Tot verdriet van Diny ontbreekt alleen het koninklijk wapen, maar ja, dat hoort eigenlijk in het Stedelijk Museum Coevorden en daar is het dan ook te bewonderen (toen, we weten het nu niet redactie Database Coevorden )

Bewondering verdient ook het monumentale gebouw van Boekhandel Kardol.

Sta er eens een moment bij stil of ga er eens naar binnen.

Bron: Mo(nu)mentjes in Streek en Stad 2010 – Huib D. Minderhoud