Gauke Zijlstra

Over Huib Minderhoud …
Ik denk dat Huib de ideale persoon was om de Sociëteit op te richten.

Ik leerde Huib Minderhoud kennen toen ik een keer meeging naar de Sociëteit Drentse Kunstenaars, als lid van Schrijverskamer de Clique. Enkele van onze leden waren ook lid van de Sociëteit, of was het andersom? Was het met de hele groep dat we gedichten gingen voordragen? Welk thema hadden we? Ik kan het niet zo gauw terugvinden. Plaats van samenkomst was café Warmolts in Orvelte.

Huib had de Sociëteit Drentse Kunstenaars opgericht op de rokende puinhopen van de Drentse Schrieverskring. De inzichten over het reilen en zeilen van de Schrieverskring waren nogal tegenstrijdig, heb ik begrepen. Samen met Ineke Bellinga en Irene Schimandl organiseerde Huib zes jaar lang de Sociëteit.
De Sociëteit was breder van opzet dan de Schrieverskring, zoals de naam al aangeeft: alle artistieke disciplines waren welkom.
Ik denk dat Huib de ideale persoon was om de Sociëteit op te richten. Zijn enthousiasme en brede belangstelling waren de motor, zijn joviale aanwezigheid de bindende factor.

In 1999 besloot Huib dat hij zijn energie anders wou verdelen. Hij vroeg wie het organiseren wou overnemen. Herman Kolker en Nirala Bolland voelden daar wel voor, en Huib vroeg mij “als reserve” in de organisatiecommissie te komen. Het maken van een Nieuwsbrief kwam weldra bij mij terecht, omdat ik een schrijvende discipline beoefende en beter met de computer overweg kon. Dat was weliswaar minder persoonlijk dan de Nieuwsbrieven in Huib’s fraaie handschrift, maar beter leesbaar dan mijn handschrift.

Ook de financiën kun je overzichtelijker bijhouden op de computer dan op een blaadje papier met kruisjes en doorhalingen. Dat ging ik dus ook doen. Herman besprak de lokalen waar we samenkwamen en Nirala leidde de bijeenkomsten, dat was toen ongeveer de taakverdeling geworden. Na verloop van enige tijd moesten Herman en Nirala om uiteenlopende redenen afhaken. In 2004 heb ik het stokje doorgegeven aan Jan Hulsebos.

In 2000 vroeg Huib, als assessor van de Picardtclub, mij, of ik er voor voelde om het gedicht voor de Picardtprent te maken. Ik voelde me zeer vereerd en heb de “opdracht” aangenomen. Als Emmenaar heb ik een binding met Coevorden, doordat ik er de LTS heb bezocht van 1957 tot 1960. Een zwager van me is zijn onderwijscarriëre begonnen in Coevorden, en een collega, waar ik nauw mee samenwerkte, is er opgegroeid: Huib bleek ze zich allebei te herinneren.

Het thema van de Picardtzitting was: “Het onbeschermde beschermd” – het beschermen van monumentale gebouwen in de stad die niet op de lijst van Monumentenzorg staan. Het accent lag op Jugendstil. Ter voorbereiding heb ik een aantal keren rondgezworven door de stad. Ik heb dingen en plaatsen ontdekt, die mij in mijn schooltijd volledig ontgaan waren. Ik bezocht het museum en de bibliotheek. Ook kwam ik een keer in de havendagen terecht. Ik raadpleegde een dik boek over Coevorden, als ik me goed herinner was de titel: “Coevorden, stadt en heerlickheyt” (de online-catalogus van de Bieb vermeldt dat er 229 titels van Huib beschikbaar zijn). Terwijl ik het boek las, hoorde ik Huib gewoon praten! Later heb ik dat ook tegen hem gezegd, en ook dat ik nog nooit eerder een boek had gelezen met zoveel uitroeptekens…
Maar een van de beste voorbereidende activiteiten was een stadswandeling met een aantal leden van de Sociëteit met Huib als gids! Aanschouwelijk historisch onderwijs in optima forma. Tijdens die tocht heb ik de meeste ontdekkingen gedaan in een stad die ik 40 jaar daarvoor had “leren kennen”.

Na een paar maanden had ik heel veel materiaal verzameld over Coevorden, maar het gedicht wou maar niet komen. Ik stond bijna op het punt Huib te bellen dat het niet lukte. Toen zag ik, tijdens een tochtje op mijn racefiets, een paar kraaien gelijkop vliegen, boven de landerijen naast me. Het idee van vogelvlucht-perpectief werd geboren! Dan zie je de plattegrond en herken je de historische vorm van de vestingstad. Je kunt kris-kras naar elke gewenste locatie vliegen en die beschrijven.

Enkele weken later was het gedicht klaar voor de drukker. Daarvoor moest ik het naar Huib brengen. Dat deed ik in stijl, op de racefiets. Het was mooi weer. Toen ik bij Huib en Gerda aankwam, pakte Gerda even de rand van een pijp van mijn wielerbroek en sloeg die een eindje terug: “Dat heb ik nou altijd al eens willen zien, of het daaronder ècht zo wit is als altijd beweerd wordt!”

Begin 2003 besloot Huib nog een stapje terug te doen. De combinatie van andere bezigheden en zijn leeftijd had hem doen besluiten zijn lidmaatschap van de Sociëteit Drentse Kunstenaars op te zeggen. Hij kwam er gewoon niet meer aan toe. In de bijeenkomst waar zijn brief besproken werd, is toen besloten om hem, als initiatiefnemer en oprichter, erelid te maken voor het leven.

Ik mocht Huib namens de Sociëteit een Oorkonde brengen en een boeket bloemen. De bloemen gaf hij onmiddelijk door aan Gerda, om de oorkonde beter te kunnen bekijken.
Huib en Gerda besloten spontaan dat hij een plaatsje moest krijgen naast de oorkonde van Huib’s koninklijke onderscheiding. Is dat waardering voor het erelidmaatschap of niet?!

© Gauke Zijlstra
Emmen, 17 maart 2007